Van druif tot champagne


Het snoeien

Van november tot maart worden de wijnranken gesnoeid zodat de druiventrossen voldoende ruimte krijgen en het rendement kan worden gecontroleerd.

Het opbinden
Vanaf de maand maart worden de wijnranken van het vorige jaar handmatig vastgebonden aan de leidraden van de wijnstok.

Het uitbotten
In april openen de knoppen, waaruit de jonge kiemen ontluiken. De wijnboer vreest op dit moment vooral een voorjaarsvorst die de knoppen kan beschadigen, waardoor de wijnrank pas later in het jaar weer nieuwe kiemen zal ontwikkelen.

Het dieven
Van mei tot juni gebeurt het "dieven": de wijnboer verwijdert knoppen die geen vruchten dragen, zodat het sap niet wordt afgeleid van de vruchtdragende takken.

Het bloeien
In de loop van de maand juni beginnen de wijnranken te bloeien, tot grote vreugde van de wijnboer. De transformatie van de bevruchte bloem tot vrucht is een alles bepalend moment: de druif ontstaat, ondanks de beproeving van de natuur. 

Het uitbuiten, afknippen en aftoppen
In de zomer zien de wijnboeren nauwgezet toe op de ontwikkeling van de knoppen: het uitbuigen gebeurt in juni, waarbij de takken worden opgetrokken en vastgemaakt aan draden om ze van elkaar te scheiden. Daarna volgen het aftoppen en afknippen van de bladeren, wat voortduurt tot aan de druivenoogst. 

Het kleuren van de druiven en rijping
In augustus beginnen de druiven te kleuren en neemt het suikergehalte sterk toe. Tot aan de laatste dagen voorafgaand aan de oogst blijven de druiven rijpen onder de zomerzon om zo hun volledig potentieel te kunnen bereiken.